Red Bull Racing rijdt ook na 2021 met Honda motoren, alleen dan wel onder haar eigen naam. Het raceteam van de energiedrankjesgigant neemt de kennis van de Japanse motorboer over en gaat deze in eigen fabriek ontwikkelen.

In oktober besloot Honda dat het na 2021 zou stoppen met haar F1-project. Wel stond het open voor Red Bull om haar kennis over te nemen en ook na het 2021-seizoen door te gaan met rijden op Honda-technologie.

Met de overname van de kennis kan Red Bull nu de periode waarin de motorontwikkeling bevroren is overbruggen, om daarna in 2025 bij de nieuwe motoreglementen verder te kunnen kijken. Zowel Red Bull Racing als Scuderia AlphaTauri zullen profiteren van de overname.

Het project wordt ondergebracht onder het bedrijf Red Bull Powertrains Ltd. De motoren zullen ontwikkeld worden op de Red Bull Technology Campus in Milton Keynes, Engeland.

Red Bull adviseur Helmut Marko is blij met de overeenkomst met Honda: ‘We hebben er lang met hen over gepraat en met de beslissing van de FIA om de motorontwikkeling te bevriezen vanaf 2022 hebben we tot een overeenkomst kunnen komen. We zijn blij met de samenwerking met Honda in deze kwestie, want hierdoor blijven we in het bezit van een competitieve motor’ aldus Marko.

Het is een grote stap voor Red Bull om de motoren in eigen beheer te nemen, zo vertelt teambaas Christian Horner: ‘We waren natuurlijk teleurgesteld toen Honda besloot uit de sport te stappen als motorleverancier, omdat onze samenwerking succesvol is. Maar we zijn blij dat ze ons nu op deze manier kunnen faciliteren’ vertelt Horner.

‘Ondanks dat het een ingrijpende stap is, hebben we hier wel goed over nagedacht en alle mogelijkheden overwogen’ voegt Helmut Marko daar aan toe. ‘We zijn ons bewust dat dit een grote verantwoordelijkheid is, maar we geloven erin dat het de meest competitieve optie is voor zowel Red Bull als AlphaTauri’ vertelt de adviseur. ‘En in de tussentijd gaan we ons vol focussen op zo goed mogelijke resultaten in ons laatste jaar met Honda als officiele motorleverancier’ besluit Christian Horner.